Digitaal archief

Uw zoekacties: Maandblad Amstelodamum, 1986; p. 76

Genootschap Amstelodamum

beacon
1  records
sorteren op:
 
 
 
 
Erfgoedstuk
Tijdschriftpagina
Maandblad Amstelodamum, 1986; p. 76
Datering:
1986
Titel:
Maandblad Amstelodamum
Jaargang:
073
Jaar:
1986
Pagina:
76
DE RESTAURATIE VAN KEIZERSGRACHT 254
Dit fraaie huis aan de westzij van de Keizersgracht heeft een oude geschie-denis ( geschiedenis ) . Reeds in 1623 , wanneer het eigendom wordt van Caspar of Jasper Boon , blijken dit pand en de buurhuizen te belenden aan de achtergelegen brouwerij het Roothart . Een overdracht van 20 april 1650 door Jacob Temmingh aan Reynier Steenoven noemt eerdere overdrachten van 1644 en 1628 . Het enig kind van deze Reynier en Jacomina Coesvelt krijgt op 5 november 1655 door zijn voogden als ouderlijke nalatenschap voor notaris Van de Ven onder meer dit huis bewezen als onderdeel van de nalatenschap van ruim ƒ 40000 .-. Het huis heette reeds van het begin af de Pijnappel . Nu wordt uitdrukkelijk gezegd , ' daar de Pijnappel uithangt '.
Met deze jeugdige Steenoven zijn wij in een goed rooms-katholieke fa-milie ( familie ) . Hetzelfde geldt voor de eigenaar van 1712 . Op 15 juni van dat jaar draagt Gillis Jacobsz meester-timmerman , last hebbende van Martinus van Kuyl te Gorkum , het dan al bijna honderd jaar oude pand voor ƒ 5000.-over ( 5000.-over ) aan Johannes Baptista van Kuyl , in gevolge een procuratie van 20 mei van dat jaar voor notaris Jeremias Oxfort .
Jan Baptista van Kuyl te Gorkum was in 1711 als weduwnaar hertrouwd met een weduwe uit een bekende Amsterdamse familie ; Margaretha Maria Dommer , weduwe van Francois Schoorl . Dit echtpaar moet in plaats van het oude begin 17e eeuwse pand een nieuw huis hebben opgetrokken . Het lijkt niet onwaarschijnlijk , dat de timmerman Gilles Jacobsz daarbij be-trokken ( betrokken ) is geweest . Of ze het huis bewoonden , blijkt niet . Lang zal dat met zijn geweest , want reeds op 4 mei 1723 droeg het echtpaar van Kuyl-Dom-mer ( Kuyl-Dom-mer ) - -toen ( toen ) blijkbaar te Utrecht wonend - het nieuwe huis voor een flink bedrag over aan Paulus van Liesvelt , de zoon van Cornelis van Liesvelt , de brouwer in het Roothart . Hij betaalde ƒ 10000 .- contant en ƒ 15000 .- hield hij op rente . Het huis wordt omschreven als liggende tussen Reestraat en het huis de Gouden Ketting en zich uitstrekkend van de straat tot aan de brouwerij het Roothart .
Ook Cornelis van Liesvelt kocht in deze tijd een huis op dit stuk van de gracht en het is duidelijk , dat de beide huizen werden aangekocht ter wille van de betere waterlozing etc . van de brouwerij .
We weten niet , of Paulus van Liesvelt dit huis aanvankelijk nog zelf ging bewonen . Hij was eerst getrouwd met Catharina Martha d'Orville en her-trouwde ( hertrouwde ) in 1727 met Maria Magdalena Cordes .
Paulus van Liesvelt moet het hoog in de bol hebben gehad , zoals onder meer blijkt uit het feit , dat hij de befaamde buitenplaats Driemond in ei-gendom ( eigendom ) verwierf . In het kohier van 1742 vinden we Paulus als brouwer in het Roothart op de Prinsengracht . Hij wordt daar aangeslagen op een in-komen ( inkomen ) van ƒ 20000 .-. Zijn vader was op 3 juli 1739 gestorven . Op 18 sep-tember ( september ) van dat jaar was de inventaris voor notaris Van Aken opgemaakt en gevolgd door een scheiding van de erfgenamen op 12 december .
Zijn vaderlijk erfdeel mocht echter de zoon Paulus niet redden . Tien jaar na de dood van de vader moest alles verkocht worden . Op 27 oktober 1749 werden een aantal huizen in veiling gebracht . De Pijnappel was voor
66
Voorbeeld : Klik op de tekst voor meer