Digitaal archief

Uw zoekacties: Maandblad Amstelodamum, 1986; p. 46

Genootschap Amstelodamum

beacon
1  records
sorteren op:
 
 
 
 
Erfgoedstuk
Tijdschriftpagina
Maandblad Amstelodamum, 1986; p. 46
Datering:
1986
Titel:
Maandblad Amstelodamum
Jaargang:
073
Jaar:
1986
Pagina:
46
DE RESTAURATIE VAN LEIDSEGRACHT 88
OF DE AMSTERDAMSE BOUWVAKKERS IN DE EERSTE HELFT VAN DE 18E EEUW
De twee foto's van vóór en na de restauratie vertonen ditmaal een zeer spectaculaire verbouwing . Wij mogen ons verheugen , dat dit pakhuis be-waard ( bewaard ) kon blijven , doordat het voor bewoning veranderd werd . Alleen het oude opschrift Archangel zal nu niet meer vaak te zien zijn .
Dat Archangel was een naam met veel achtergrond . J.W . Veluwenkamp publiceerde in ons Jaarboek van 1977 ( p . 123-139 ) zijn boeiende artikel : " n Huis op Archangel ', de Amsterdamse koopmansfamilie Thesingh 1650-1725 ( 1650-1725 ) . De lezers zullen al begrijpen , dat een van de leden van dit doopsge-zinde ( doopsgezinde ) geslacht het pakhuis liet zetten . Het was Egbert Thesingh , die op 14 oktober 1702 eigenaar was geworden van het erf met getimmerte , bepoting en beplanting voor ƒ 2000 .-. De verkoper was de meester-steenhouwer Hendrik Issendorp , die het op 27 juni 1686 had aangekocht . Het terrein strekte zich uit tot de erachter gelegen Raamstraat .
Welke timmerman door Thesing werd ingeschakeld , blijkt niet , maar des te meer horen we over de meester-metselaar . Dat was Reyer Keymps , geboortig van Texel , die hier op 17 april 1671 24 jaar oud in ondertrouw was gegaan met de één jaar jongere Marritje Pieters . Egbert Thesingh moet een oplettend man zijn geweest en daaraan danken wij de eerste grote actie van bouwvakkers - timmerlieden en metselaars tesamen -, die ik in Am-sterdam ( Amsterdam ) tegenkwam . Twee akten van notaris Backer vormen de inleiding . Op 22 februari 1703 en volgende dagen kwam een aantal van de metselaars-knechten ( metselaars-knechten ) , die voor Reyer Kempsen hadden gewerkt , ten verzoeke van Thesingh bij notaris Backer de van te voren opgemaakte verklaring onder-tekenen ( ondertekenen ) . Vier deden dat met een kruisje en zeven met een handtekening . Bij ieder van hen was aangetekend , hoeveel weken of dagen hij had ge-werkt ( gewerkt ) en hoeveel hij betaald had gekregen .
Twee van hen kwamen blijkbaar niet opdagen en hun namen werden daarom doorgehaald ; bij een derde , wiens naam ook werd geschrapt , blijkt een reden daarvoor te zijn . Deze Cornelis Gerritsz verscheen samen met Pieter Backer op 26 februari 1703 voor de notaris . Pieter Backer kon zelf PB zetten , Cornelis Gerritsz zette net als onder de eerste akte een kruisje . Backer verklaarde , dat hij van het begin af tot 24 februari had gewerkt voor 16 st . + 2 st . drinkgeld in het herfstloon en voor 14 st + 2 st . drinkgeld in het winterloon . Cornelis Gerritsz had ± 7 weken gewerkt voor 12 st . + 2
st . drinkgeld .
Samen verklaarden ze , dat Reyer Kempsen hen verleden zaterdag en ook zondag bij hem had ontboden ( dat was 24 en 25 februari ) en dat hij hen had verzocht en gebeden om meer geld van hem te ontvangen als zij hadden bedongen , ' daar sij getuygen niets tegen hadden '. Backer kreeg al op zon-dag ( zondag ) 15 gl . 16 st . en 8 gr . , Cornelis Gerritsz op deze dag zelf 12 gl . boven het betaalde loon . Als getuigen bij de akte waren de kooplieden Abraham van Leuvenig en Jan Hoos aanwezig .
40
Voorbeeld : Klik op de tekst voor meer