In samenwerking met het Stadsarchief Amsterdam worden op de donderdagen 5, 12 , 19 en 26 oktober van 12.30 – 13.00 uur vier lunchlezingen gehouden waarin de ‘muziekstad Amsterdam’ en de muzikale ervaringen van Amsterdammers centraal staan.

5 oktober: Johan Giskes

Amsterdam als muziekcentrum van de 18e eeuw.

In de achttiende eeuw was in Leipzig J.S. Bach werkzaam, in Wenen Mozart, in Londen Händel. In Frankrijk waren Parijs en Versailles muziekcentra van formaat. En Amsterdam? Betreffende het muziekleven zijn er berichten dat het in de Amstelstad niet zo veel voorstelde. Of lag dit toch anders?

Plaquette op het woonhuis van Locatelli aan de Prinsengracht

12 oktober: Mascha van Nieuwkerk

Opera in de Amsterdamse concertzaal. Het aanhoudende belang van opera melodieën op de concertprogramma’s van Felix Meritis.

In de storm van ontwikkelingen die de muziek en het muziekleven in de negentiende eeuw doormaakte, bleef één onderdeel op de Amsterdamse concertenprogramma’s steeds weer de kop op steken: de opera melodie. Terwijl muziekwetenschapers er vaak vanuit zijn gegaan dat opera en instrumentale muziek gedurende de negentiende eeuw steeds meer gescheiden werelden werden, afgesloten in de separate domeinen van het oude operahuis en de nieuw opkomende concertzaal, blijkt deze scheiding in de Amsterdamse negentiende-eeuwse concertpraktijk niet aanwezig. Niet alleen op concerten in ‘populairdere’ etablissementen als het Paleis van Volksvlijt en de Parkzaal waren operafragmenten een vast programmaonderdeel, ook in het ‘vooruitstrevende’ Concertgebouw zette men opera melodieën tot ver in de twintigste eeuw steevast op de programma’s. Slechts een handje vol bezoekers van de verscheidene soirees voor kamermuziek waren met zekerheid een avond lang gevrijwaard van elke operaverwijzing. Daar waren kenners een avond lang toehoorder van het summum van instrumentale abstractie: absolute muziek.

Celliste en historica Mascha van Nieuwkerk laat u tijdens deze lunchlezing kennis maken met de opera melodieën die populair waren op de concerten bij Felix Meritis. Haar analyse van de concertprogrammering van de Amsterdamse concertzaal maakt niet alleen een schat aan repertoire zichtbaar waar door musicologen nauwelijks aandacht aan is besteed, het geeft ook inzicht in een unieke creatieve praktijk waarbij eigenzinnige bewerkingen van bekende melodieën werden gebruikt door musici om hun eigen muzikale identiteit te communiceren.

Felix Meritis

 

19 oktober: Thomas Delpeut 

De bonte tuinen der muziek. Zomerconcerten in het negentiende-eeuwse Amsterdam

Rond het midden van de negentiende eeuw was het bezoeken van zomerconcerten in Amsterdam enorm populair. Jaarlijks bezochten tienduizenden stadgenoten de muziekkoepels en openluchtpodia in groengebieden langs de oude stadsrand om te voorzien in hun behoefte aan muzikaal vermaak, sociale omgang en ontspanning in de natuur. De zomerconcerten zijn lang beschouwd als een triviaal verschijnsel in contrast met de ‘klassieke’ muziekcultuur. Toch hadden ze een grote invloed op de muzikale horizon van tijdgenoten, zoals met hun bijzondere programmering die serieus repertoire, populaire dansmuziek en bekende operamelodieën integreerde. Wie hadden toegang tot de concerttuinen? Naar welke muziek luisterden de bezoekers? Welke sociale- en luisterconventies heersten tijdens de uitvoeringen? Hoe verhielden de concertlocaties zich tot de accelererende stadsontwikkelingen? Tijdens deze lezing zal blijken dat de zomerconcerten op verschillende manieren invulling kregen in plaatsen zoals Het Park van Stumpff (1849), het Buiksloter Tolhuis (1862), het Paleis voor Volksvlijt (1867) de ‘volksconcerten’ in het Vondelpark (1872) en de tuin van het Concertgebouw (1889).

Tolhuis

26 oktober: Gert Eijkelboom en Gerrit Vermeer

Tuinen en zalen:Amsterdamse muziekaccommodaties in de negentiende eeuw.

Het Concertgebouw is natuurlijk de meest bekende Amsterdamse muziekaccommodatie uit de negentiende eeuw. Toch heeft deze beroemde muziektempel voorgangers en navolgers. Gert Eijkelboom en Gerrit Vermeer publiceerden de afgelopen jaren over een aantal concertzalen en theaters in Amsterdam wier lot minder glorieus verliep: gesloopt, afgebrand of afgedankt.

Parkzaal

 

Over de inleiders:

Johan Giskes is musicus en muziekhistoricus. Hij was verbonden aan het Concertgebouworkest en het Stadsarchief Amsterdam en schreef tal van uiteenlopende artikelen betreffende de muziekhistorie van Amsterdam.  In 2012 verkreeg hij aan de Universiteit Utrecht de graad van doctor op basis van Dirigenten te gast. Het fenomeen gastdirigent, in het bijzonder bij het (Koninklijk) Concertgebouworkest 1888-2004.

Mascha van Nieuwkerk is verbonden als Pre-PhD fellow aan het CREATE onderzoeksprogramma van de UvA. Ze doet onderzoek naar de ontwikkeling van concert- en operaprogrammering in Amsterdam in de negentiende en vroege twintigste eeuw. Eerder ontwierp ze een database met concertprogramma’s van Felix Meritis in de periode 1830-1888. Mascha studeerde geschiedenis aan de UvA en klassiek cello op het Conservatorium van Amsterdam bij Quirine Viersen. Als celliste is zij om de week te zien bij het klassieke muziekprogramma Podium Witteman en geeft ze concerten in binnen en buitenland.

Thomas Delpeut is promovendus aan de Radboud Universiteit. Hij doet onderzoek naar het negentiende-eeuwse Nederlandse muziek- en concertleven en richt zich in het bijzonder op programmeringspraktijken, muziekkritiek en -journalistiek, publieksgedrag en luisterervaringen. In 2014 publiceerde hij zijn visie op het Nederlandse en internationale onderzoek naar negentiende-eeuwse muziek- en concertcultuur in de BMGNLow Countries Historical Review. (klik hier voor meer informatie

Gert Eijkelboom studeerde Bedrijfseconomie en Kunstgeschiedenis aan de Universiteit van Amsterdam. Momenteel werkt hij aan een proefschrift over het Amsterdamse architectenbureau Van Gendt. Hij is redactielid van het blad Binnenstad van de Vereniging Vrienden van de Amsterdamse Binnenstad en bestuurslid van het Genootschap Amstelodamum.

Gerrit Vermeer geeft vanaf 1985 onderwijs in architectuurgeschiedenis en gebouwd erfgoed aan de Universiteit van Amsterdam. Daarnaast verricht hij bouwhistorisch onderzoek in Enkhuizen. Hij is bestuurslid van de Vereniging Vrienden van de Amsterdamse Binnenstad, redacteur van Binnenstad en van het Maandblad en Jaarboek Amstelodamum. Via erfgoiedorganisaties zet hij zich in voor het behoud van belangrijke monumenten.